Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘titel van hoogste overheidspersoon in Venetië en Genua’ voor het eerst aangetroffen in 1653 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord doge dogen
doges
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doge m [3]

  1. het staatshoofd van een aantal Italiaanse republieken o.a. Venetië en Genua
     De Doge van Venetië stuurde mij naar Brugge om u te verzoeken dadelijk naar Venetië te komen om een gevaarlijke opdracht uit te voeren.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen