Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doet boos
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
boosdoen

doet (…) boos

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boosdoen
    • Jij doet boos. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boosdoen
    • Hij doet boos. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van boosdoen
    • Doet boos! 

Gangbaarheid