Nederlands

 
dodekop
Uitspraak
Woordafbreking
  • do·de·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dodekop dodekoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dodekop m/o [2]

  1. rozerood
     Na jarenlang kleurenonderzoek heeft deskundige Ruth Jongsma bekendgemaakt dat de kerk de kleur 'dodekop' krijgt, historisch rozerood. Dat liet het museum maandag weten.[3]
     De afgelopen twee jaar is hard gewerkt aan het pand met de woonruimtes. Maar ook de schuilkerk is onder handen genomen. Zo werd de gele verf overgeschilderd met 'dodekop'.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. dodekop op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Museum krijgt oorspronkelijke kleur terug” (8 juni 2009), Het Parool
  4.   Weblink bron “De balustrade heeft weer de kleur 'dodekop'” (2011), de Volkskrant
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be