disponeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·po·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
disponeren |
disponeerden
- meervoud verleden tijd van disponeren
- Wij disponeerden.
- Jullie disponeerden.
- Zij disponeerden.
- Wij disponeerden.
vervoeging van |
---|
disponeren |
disponeerden