vervoeging van
disfrazar

disfrazaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van disfrazar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van disfrazar
vervoeging van
disfrazarse

disfrazaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van disfrazarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van disfrazarse