Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·creet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bescheiden’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
  • >Latijn discretus.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen discreet discreter discreetst
verbogen discrete discretere discreetste
partitief discreets discreters -

Bijvoeglijk naamwoord

discreet

  1. zonder aandacht te trekken , onopvallend
    • Op een discrete manier wist de butler de ongenode en ongewenste gast de deur te wijzen. 
     Hij had mijn naam van tevoren uit zijn hoofd geleerd en hij gaf er op discrete wijze blijk van dat hij op de hoogte was van het feit dat ik mij schrijver noemde.[2]
     Hoe gaat het trouwens met Gottfrids timmermanswerk aan de dienstwoningen?' Ze gaapte terwijl ze het vroeg, discreet en verontschuldigend, maar toch.[3]
  2. los van elkaar staand, niet aaneensluitend
    • In de discrete wiskunde worden geen continue structuren beschreven zoals de reële getallen maar wel structuren met losse elementen zoals bijvoorbeeld de natuurlijke getallen. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen