[2] Een dipper
  • dip·per
enkelvoud meervoud
naamwoord dipper dippers
verkleinwoord dippertje dippertjes

de dipperm

  1. iets of iemand die dipt
  2. (elektronica) een elektronisch testapparaat waarmee o.a. de resonantiefrequentie van een antenne of resonantiekring kan worden bepaald
    • De aflezing op de dipper zal bij de resonantiefrequentie van de antenne even dippen. 


 
[3] Dipper
 
[4] Dipper
enkelvoud meervoud
dipper dippers

dipper

  1. dipper, iets of iemand die dipt
  2. zakkenroller
  3. (zangvogels) waterspreeuw
  4. (gereedschap) opscheplepel, pollepel
  5. (elektronica) dipper, dipmeter, grid dip oscillator