vervoeging van
dilatar

dilataba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dilatar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dilatar
vervoeging van
dilatarse

dilataba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dilatarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van dilatarse