Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dik·bil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dikbil dikbillen
verkleinwoord dikbilletje dikbilletjes

Zelfstandig naamwoord

de dikbilv / m

  1. (veeteelt) koe voor de slacht met zware bilspieren
    • gezien de operaties die sommige Braziliaansen laten uitvoeren wordt dit het tijdperk van de dikbil 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be