dijkverhoging
  • dijk·ver·ho·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord dijkverhoging dijkverhogingen
verkleinwoord

de dijkverhogingv

  1. het hoger maken van waterkeringen
    • Nederlanders zouden naast hun inkomstenbelasting een vast bedrag per jaar aan waterveiligheid moeten betalen. Om de lasten voor burgers niet te verzwaren, moet wel de inkomstenbelasting met hetzelfde bedrag omlaag. Van die vaste bijdrage moeten investeringen worden gedaan om Nederland tegen overstromingen te beschermen. Het gaat onder meer om dijkversterking en dijkverhoging. [2] 
    • De laaggelegen delen van Nederland lopen dus na 2100 toenemende risico's. Maar het is niet nodig onmiddellijk de duinen met anderhalve meter te verhogen. Bij een stijging van minder dan een meter per eeuw is met de bestaande technieken en ongeveer het huidige kostenniveau de zeebescherming op peil te houden. Maar de afvoermogelijkheden van de grote rivieren wordt dan wel problematisch. De hogere waterstanden en het wegvallen van het vrije verval vragen dijkverhogingen in het grootste deel van het rivierengebied. [3]