Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ven·ben·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dievenbende dievenbendes
dievenbenden
verkleinwoord dievenbendetje dievenbendetjes

Zelfstandig naamwoord

de dievenbendev / m

  1. een groep mensen die samen diefstal plegen, meestal herhaaldelijk en georganiseerd
    • Al twee weken lang is er een dievenbende op pad in het Brugse, en gisteren sloegen ze voor het eerst hun slag in het Noorden. [1] 
    • Zelfs de Amsterdamse Zuidas, het rovershol dat Nederland jarenlang in stand hield om mee te kunnen profiteren van de Russische dievenbende, komt in beweging. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Internet, Dievenbende actief op Sint-Pieters: niks gestolen
    De Brugse Stem, datum: 12 dec. 2018 (geraadpleegd 2020-01-30)
  2. www.nrc.nl / Geert Mak: Europa is geen zelfmoordbrigade. Maar ook geen kruidenier
    NRC, datum: 19 mrt 2022)