Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·be·volkt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen dichtbevolkt
verbogen dichtbevolkte
partitief dichtbevolkts

Bijvoeglijk naamwoord

dichtbevolkt

  1. met een relatief groot aantal inwoners in verhouding met het oppervlak
    • Een aardbeving van deze sterkte zou in dichtbevolkte gebieden catastrofale gevolgen hebben. 
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be