Deurklopper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deur·klop·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deurklopper deurkloppers
verkleinwoord deurkloppertje deurkloppertjes

Zelfstandig naamwoord

de deurklopperm

  1. een instrument waarmee bezoekers aangeven dat ze aan de deur staan door een (metalen) klopper tegen de deur(plaat) te slaan
    • Een deurklopper wordt tegenwoordig vaak alleen voor de sier op de deur gemonteerd. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be