vervoeging van
desvelar

desvelaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvelar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvelar
vervoeging van
desvelarse

desvelaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvelarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvelarse