vervoeging van
desvanecer

desvanecía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvanecer
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvanecer
vervoeging van
desvanecerse

desvanecía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvanecerse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desvanecerse