vervoeging van
despejar

despejara

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van despejar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van despejar
vervoeging van
despejarse

despejara

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van despejarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van despejarse