Spaans

Werkwoord

vervoeging van
desentrañar

desentrañaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desentrañar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desentrañar
vervoeging van
desentrañarse

desentrañaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desentrañarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desentrañarse