demagogisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: demagogisch (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·ma·go·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | demagogisch | demagogischer | |
verbogen | demagogische | demagogischere | |
partitief | demagogisch | demagogischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
demagogisch [1]
- (politiek) als, van een demagoog, een volksmenner
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord demagogisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "demagogisch" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be