Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·lin·quent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘schuldige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1494 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord delinquent delinquenten
verkleinwoord delinquentje delinquentjes

Zelfstandig naamwoord

de delinquentm

  1. de dader, de schuldige, een bedrijver van een strafbaar feit, misdadiger
    • - De delinquent moest twee weken vastzitten. 
    • - Hoofdpersoon Eric is een negentienjarige delinquent, één brok agressie; type eerst slaan, dan denken. Als hij wordt overgeplaatst (‘starred up’ in jargon) wordt Eric met maar liefst drie van gezagsfiguren geconfronteerd: onderdirecteur Haynes gelooft dat hij niet meer te redden is, therapeut Oliver Baumer vindt dat juist de meest hopeloze gevallen een kans op rehabilitatie verdienen, en vader Neville besluit dat dit het moment is om alsnog met de opvoeding te beginnen.[2] 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen delinquent delinquenter delinquentst
verbogen delinquente delinquentere delinquentste
partitief delinquents delinquenters -

Bijvoeglijk naamwoord

delinquent

  1. een strafbaar feit betreffend
    • Bij het ritueel eindejaars-opruimen van de stapel ongeopende vakbladen en net iets te moeilijke boeken, kwam ik twee dissertaties tegen, die ik toch maar even heb bewaard. Allebei neurobiologisch onderzoek naar breinfysieke oorzaken van antisociaalgedrag, van Evelien Platje en Marjan de Vries-Bouw. Zijn er al correlaties met cortisolniveaus, hersenactiviteit, leeftijd, hartslag, etc. ? Kunnen we al neurobiologische profielen maken van risicogroepen en recidivekansen? Ik waag me niet aan een samenvatting. Behalve dan dat koelbloedigheid inderdaad meetbaar is. En dat steeds meer neurobiologische factoren een rol spelen bij delinquent gedrag. Maar ook dat die nooit op zichzelf staan.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen