vervoeging van
deducir

deduzca

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van deducir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van deducir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van deducir