deden boos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: deden boos (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdedə(n) ˈbos / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- de·den boos
Woordherkomst en -opbouw
- uit deden (werkwoord) en boos (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
boosdoen |
deden (…) boos
- meervoud verleden tijd van boosdoen
- Wij deden boos.
- Jullie deden boos.
- Zij deden boos.
- Wij deden boos.
Gangbaarheid
- Het woord 'deden boos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.