dakplaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dak·plaat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dak en plaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakplaat | dakplaten |
verkleinwoord | dakplaatje | dakplaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- een plaat van bijvoorbeeld hout of beton die het dak dicht maakt
- De dakplaten waren van het dak gewaaid.
Gangbaarheid
- Het woord dakplaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.