dagwand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dag·wand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagwand | dagwanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het dagwand o
- (eenheid) de oppervlakte grond die een boer met behulp van een os en een ploeg normalerwijze in 1 dag kon ploegen; 1/3 hectare; 3300 m2
Gangbaarheid
- Het woord dagwand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagwand" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be