désarticulent
vervoeging van |
---|
désarticuler |
désarticulent
- derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van désarticuler
- derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van désarticuler
vervoeging van |
---|
désarticuler |
désarticulent