vervoeging van
dégauchir

dégauchissent

  1. derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van dégauchir
  2. derde persoon meervoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van dégauchir
  3. derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van dégauchir