Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • coup·po·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord couppoging couppogingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de couppogingv

  1. een poging om een staatsgreep te plegen
    • Duitsland heeft voor het eerst asiel verleend aan Turkse soldaten die er door hun overheid van worden verdacht de couppoging van vorig jaar juli te steunen. [1] 
    • Hij noemt de demonstraties een onderdeel van een couppoging. [2]  
  2. poging om de macht te grijpen in een organisatie (in plaats van te krijgen)
     Hoewel ergens in haar achterhoofd een couppoging plaatsvond, bleef Chantal baas over haar eigen waarnemingsvermogen.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen