corrige
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van corriger
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van corriger
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van corriger
corrige
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van corregir
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van corregir