vervoeging van
corriger

corrige

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van corriger
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van corriger
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van corriger
vervoeging van
corregir

corrige

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van corregir
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van corregir