coronavrijwilliger
- co·ro·na·vrij·wil·li·ger
- Samenstelling van corona en vrijwilliger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronavrijwilliger | coronavrijwilligers |
verkleinwoord |
de coronavrijwilliger m
- iemand die ten tijde van de corona-epidemie als vrijwilliger hulpbehoevende mensen ondersteunt
- De coronavrijwilliger deed voor de bejaarde man boodschappen.