coronavirusteam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·ro·na·vi·rus·team
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van coronavirus en team
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronavirusteam | coronavirusteams |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coronavirusteam o
- een team binnen een organisatie die zich bezig houdt met de gevolgen van het uitbreken van het coronavirus
- Het coronavirusteam hield dagelijks de ontwikkelingen in de gaten en nam besluiten hoe men met de situatie moest omgaan.