coronagolf
- Geluid: coronagolf (hulp, bestand)
- co·ro·na·golf
- samenstelling van corona zn en golf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronagolf | coronagolven |
verkleinwoord | coronagolfje | coronagolfjes |
- (medisch) een plotseling groot aantal besmettingen met het coronavirus
- Het woord coronagolf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.