vervoeging van
converger

converja

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van converger
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van converger
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van converger
vervoeging van
convergir

converja

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convergir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convergir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van convergir