Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra·spi·o·na·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contraspionage -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de contraspionagev

  1. bestrijding van de vijandelijke spionage
     Zakelijk gezien was het precies hetzelfde als wat tien jaar geleden in Zweden plaatsvond toen een kleine linkse groep een soort contraspionage opbouwde die zich richtte tegen de militaire inlichtingendienst, wat geëindigd was in een publicitaire catastrofe en een volledig platgelegd agentennetwerk.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149