contraheren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: contraheren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·tra·he·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘samentrekken’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'trahere' trekken met het voorvoegsel con-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
contraheren |
contraheerde |
gecontraheerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
contraheren
- overgankelijk (zich) samentrekken
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord contraheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.