Nederlands

 
consummatie van het huwelijk
Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sum·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consummatie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

consummatie v [2]

  1. het voltrekken van het huwelijk door geslachtsgemeenschap
    • Dat vinden wij nu heel gewoon, maar ooit was het niet ongebruikelijk om bruiloftsgasten getuige te laten zijn van de consummatie van het huwelijk, bijvoorbeeld. [3] 
    • De combinatie seks en - niet zelden vette - humor heeft grote aantrekkingskracht op vooral jongere lezers, wat in tijden van ontlezing geen geringe verdienste is. Maar desondanks zijn critici altijd zuinig geweest met het uitdrukken van waardering, laat staan met lof.
      Of het daarmee te maken heeft, weet ik niet, maar vergeleken met eerder literair werk is IJsland, althans voor Gipharts doen, een ingetogen boek. Het hoofdthema is niet zozeer liefde en de consummatie ervan, maar afscheid. [4]
       
    • Opmerkelijk ook is dat Jan Kuijper ervoor koos om Hadewijchs ‘minne’ consequent met ‘liefde’ te vertalen. Daar hoeft niets tegen te zijn, want liefde heeft in onze taal een veel bredere betekenis dan in het Middelnederlands. ‘Genoegen’ betekende het toen, of ‘genegenheid’ in de zin van gunstige gezindheid, of in ‘Uwe Liefde’ als verheven aanspreekvorm van hooggeplaatsten. Het huidige begrip is ruimer, maar Kuijper gaat mij te ver wanneer hij in lied 30 ‘gerecht gebruuc van minnen’ vertaalt als ‘met liefde aan het vrijen raken’, of in lied 40 ‘eer hi gebruket der zueter minnen’ als ‘voordat zij vrijen in zoete liefde’. Dan overheerst de erotische interpretatie de mystieke grondtoon en gaat het aspect van aanbidden teloor in consummatie. [5] 

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen