constate
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van constater
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van constater
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van constater
constate
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van constatar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van constatar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van constatar