Nederlands

 
consistoriekamer
Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sis·to·rie·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consistoriekamer consistoriekamers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

consistoriekamer v/m [1]

  1. (religie) ruimte in een kerkgebouw waarin de kerkenraad vergadert
     Of ook zoals die man die naar het getuigenis van de buren elke avond zijn vrouw besteeg en die toen, op straffe van ontbinding van zijn huwelijk, voor een raad van ouderlingen en justitie in de consistoriekamer moest bewijzen dat hij in zijn vrouw kon afgaan en spuiten.[2]
     Zijn speciale kindermissen zijn erg populair. Als Álvarez voorgaat in de mis voor volwassenen trekt hij z'n normale gewaden aan en dan laat hij zijn waterpistool in de consistoriekamer liggen.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen