vervoeging van
consister

consistes

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van consister
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van consister


vervoeging van
consistir

consistes

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van consistir