Nederlands

 
[1] conopeum
Uitspraak
Woordafbreking
  • co·no·pe·um
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord conopeum conopeums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het conopeumo

  1. (religie) een half uitgeklapte parasol in oude pauselijke kleuren geel en rood als teken dat een kerk de status van basiliek heeft
     Even daarvoor waren de bijbehorende onderscheidingstekens de basiliek binnengedragen: een conopeum - een half uitgeklapte parasol in oude pauselijke kleuren - en het tintinnabulum - een ceremonieel klokje op een standaard.[2]
     Bij de mis vanmorgen werden de nieuwe onderscheidingstekens van de kerk gepresenteerd: de baldakijn (conopeum) en klokje (tintinnabulum) die alleen basilieken mogen bezitten.[3]
  2. (religie) kleed over tabernakel
Synoniemen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. conopeum op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Almelose pastoor wordt kapelaan van de paus” (14-12-2009), Tubantia
  3.   Weblink bron “Noord-Nederland heeft nu ook een basiliek” (28-05-2017), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be