vervoeging van
conjeturar

conjeture

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van conjeturar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van conjeturar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van conjeturar