confetti
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·fet·ti
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘papiersnippers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 (Oorspronkelijk waren confetti snoepjes, die in Italië bij bruiloften aan de gasten uitgedeeld werden (de letterlijke vertaling uit het Italiaans is dan ook "suikerwaren")) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confetti | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de confetti m
- felgekleurde papiersnippers die tijdens feesten en optochten in de lucht gegooid worden en dan in een wolk neerdwarrelen
- De carnavalsoptocht trok al hossend en confetti strooiend door de straten.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. felgekleurde papiersnippers
Gangbaarheid
- Het woord confetti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confetti" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "confetti" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be