• com·pu·ter·uit·draai
enkelvoud meervoud
naamwoord computeruitdraai computeruitdraaien
verkleinwoord computeruitdraaitje computeruitdraaitjes

de computeruitdraaim

  1. met een computer gemaakte papieren afdruk
     In de stilte van papiergeritsel werd zacht gesnik hoorbaar: mevrouw Noppens antwoord op het terugbrengen van leven en dood van haar zoon tot tweehonderd velletjes computeruitdraai.[2]
     Wie beweert een brief van de overheid niet te hebben ontvangen, moet dat kunnen bewijzen. De afzender hoeft alleen met een computeruitdraai aan te tonen dat een geautomatiseerde brief is aangemaakt en verstuurd. Dat heeft de Raad van State bepaald in een zaak van een inwoner van Enschede.[3]
  1. computeruitdraai op website: Etymologiebank.nl
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Geen post? Bewijs het maar” (22-03-2007), Tubantia