Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • com·po·si·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord composita
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de compositamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord compositum
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een geslacht Composita   van uitgestorven brachiopoden, dat voorkwam van het Vroeg-carboon tot het Perm
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie