Spaans

Werkwoord

vervoeging van
competer

competía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van competer
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van competer
vervoeging van
competir

competía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van competir
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van competir