Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mer·cië·len, com·mer·ci·elen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - commerciëlen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de commerciëlenmv

  1. verzamelterm voor omroeporganisaties met winstoogmerk
    • Een andere 'nieuwigheid' is dat de staatssecretaris vindt dat de publieke omroep minder amusement moet brengen; laat die programma's maar door de commerciëlen worden gemaakt en uitgezonden. [1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen