colporteerden
- col·por·teer·den
vervoeging van |
---|
colporteren |
colporteerden
- meervoud verleden tijd van colporteren
- Wij colporteerden.
- Jullie colporteerden.
- Zij colporteerden.
- Wij colporteerden.
- Het woord colporteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.