Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cij·fer·tjes

Zelfstandig naamwoord

de cijfertjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord cijfer
     Haar blik gleed over de cijfertjes die achter de naam van het hotel en in kolommen stonden.[1]

Verwijzingen