cicatriza
vervoeging van |
---|
cicatrizar |
cicatriza
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cicatrizar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cicatrizar
vervoeging van |
---|
cicatrizarse |
cicatriza
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cicatrizarse