stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
chercher
cherchais
cherché
eerste groep volledig

chercher

  1. overgankelijk zoeken
  2. overgankelijk (wetenschap) onderzoeken, onderzoek verrichten
  3. overgankelijk (spreektaal) het gemunt hebben op
    «Si tu me cherches tu vas me trouver!»
    Als je ruzie met me wil, kan je het krijgen!! [2]
  4. onovergankelijk (spreektaal) bedragen
    «Ça va chercher dans les vingt euros.»
    Dat zal in de twintig euro lopen. [2]