Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chauf·fa·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chauffage chauffages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de chauffagev

  1. centrale verwarming

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be