charmeren
- char·me·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
charmeren |
charmeerde |
gecharmeerd |
zwak -d | volledig |
charmeren
- overgankelijk zorgen dat anderen je leuk of aantrekkelijk vinden
- Hij wist de jonge vrouwen te charmeren met zijn grappige en complimenteuze opmerkingen.
1. bekoren
- Het woord charmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "charmeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ charmeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be